De komende jaren gaat de jeugdzorg ingrijpende veranderingen tegemoet. Alle onderdelen van de jeugdzorg, inclusief de gesloten jeugdzorg, de jeugdbescherming en de jeugd-ggz, zullen, als het aan het kabinet-Rutte ligt, overgeheveld gaan worden naar de gemeenten. Tot nu toe lag de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg bij provincies, AWBZ, zorgverzekeraars én gemeenten. De gemeentelijke Centra voor Jeugd en Gezin zouden moeten gaan dienen als toegang tot de meer gespecialiseerde vormen van jeugdzorg.
Het gebruik van gespecialiseerde jeugdzorg en jeugd-ggz is de afgelopen jaren sterk gestegen. Op dit moment verblijven er 20.000 kinderen in 24-uurszorg
en 22.000 kinderen in pleeggezinnen. 235.000 kinderen maken gebruik van een bijzondere vorm van onderwijs. Tussen 1997 en 2007 groeide het beroep op de jeugdzorg jaarlijks met 7,4 procent. Dat betekent een verdubbeling in 10 jaar tijd. Als het gaat om oorzaken wordt er vaak gewezen naar de steeds complexer wordende samenleving. Maar het jeugdzorgstelsel werkt de groei ook zelf in de hand. Zo is er maar weinig aandacht voor preventie en is er weinig lichte hulp in de dicht bij huis voorhanden.
De verschuiving van taken naar de gemeenten zal ongetwijfeld meer inhouden dan alleen maar een verleggen van verantwoordelijkheden. Er zal, zeker tegen de achtergrond van de bezuinigingen, iets gedaan moeten worden om het alsmaar groeiende beroep op de Jeugdzorg tegen te gaan.
Het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) is het kenniscentrum in Nederland op het gebied van de jeugdzorg. In een reactie vraagt het NJi zich af of het wettelijk recht op jeugdzorg voldoende recht doet aan de geest van het VN-Kinderrechtenverdrag dat stelt dat ieder kind heeft recht op een veilige, evenwichtige en stimulerende opvoedingscontext. In Nederland heeft ieder kind met een indicatie recht op jeugdzorg. Maar hoe zit het met het recht om op te groeien in een gezonde, stimulerende omgeving?
Het instituut pleit ervoor op te schuiven van individueel recht op jeugdzorg naar de plicht tot opvoeden voor ouders en samenleving. Zo moet er meer aandacht komen voor veilig en evenwichtig opgroeien in de directe omgeving van kinderen: in het gezin, de buurt, de school, de opvang en vrijetijdsvoorzieningen. Er moet dan ook meer aandacht komen voor positief jeugdbeleid: het bevorderen van de gewone positieve ontwikkeling van kinderen. Bovendien moet wat het instituut noemt “de pedagogische kwaliteit van de leefomgeving” verbeterd worden, bijvoorbeeld door versterking van het jongerenwerk. Centra voor Jeugd en Gezin en zorg- en adviesteams op school spelen een belangrijke rol in de ondersteuning bij de opvoeding, maar ook bij de inzet van gespecialiseerde hulp. Daarbij moet het principe blijven: zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig (stepped care). In uiterste gevallen blijft het uiteraard nodig om het kind te beschermen tegen zijn omgeving, en zal de opvoeding (tijdelijk) moeten worden overgenomen. Welke hulp ook geboden wordt: altijd zal er gebruik gemaakt moeten worden van methoden waarvan wetenschappelijk is aangetoond dat ze effectief zijn (evidence-based methoden).
Het Nederlands Jeugdinstituut waarschuwt voor te snelle inzet van het Centrum voor Jeugd en Gezin als toegangsdeur voor gespecialiseerde hulp kan verwijzen. Eerst moeten de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG's, zoals bijvoorbeeld het Loesloket in een aantal Twentse gemeente) hun taken op het gebied van preventie en lichte pedagogische ondersteuning verder moeten vormgeven. Het CJG dus als de huisarts van de jeugdzorg, die pas verwijst als iemand zo ernstig ziek is dat er een specialist ingeschakeld moet worden. Anders ontbreekt een belangrijke pijler onder de jeugdzorg (het positieve jeugdbeleid). De Centra worden dan verwijsmachines en de groei van de gespecialiseerde zorg gaat gewoon door.
Wie zich verder wil verdiepen in het Nederlandse stelsel van Jeugdzorg maakt een goede start bij het dossier Jeugdzorg van het NJI.
(bron: NJi.nl)
(bron: NJi.nl)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten