In de Tweede Kamer woedt op dit moment een non-discussie tussen de SP en staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten van VWS. Inzet is de eigen bijdrage die cliënten van de maatschappelijke opvang (dak- en thuislozenopvang en vrouwenopvang) moeten betalen. Het gaat om een wetswijziging die gemeenten de bevoegdheid geeft deze eigen bijdrage innen. De SP is fel tegen en spreekt van “remgeld”. Als mensen te lang in opvangvoorzieningen verblijven dan ligt de reden daarvoor in een tekort aan andere begeleidings- en opvangvormen. Je moet dan geen eigen bijdrage gaan hanteren als prikkel om mensen de opvang uit te krijgen, vindt de SP.
Dat klinkt sympathiek, ware het niet dat er al sinds decennia een eigen bijdrage gevraagd wordt. Toen ik stage liep bij het AMW, in 1982, klaagden cliënten al over het feit dat ze zoveel geld kwijt waren aan de opvang.
Met de invoering van de WMO, in 2007, is de maatschappelijke- en de vrouwenopvang onder de WMO komen te vallen. De WMO kent echter alleen eigen bijdragen voor individuele voorzieningen, terwijl de maatschappelijke- en de vrouwenopvang collectieve voorzieningen zijn. De huidige praktijk van het innen van eigen bijdragen mist dus een wettelijke grondslag (ik weet niet in hoeverre mijn blog gelezen wordt door bewoners van de opvang, anders zouden ze een leuk proces kunnen beginnen om de zonder wettige grondslag ingehouden eigen bijdrage terug te eisen). Er is een Besluit maatschappelijke ondersteuning dat richtlijnen geeft voor eigen bijdragen voor WMO-voorzieningen, maar daarbij gaat het dus om individuele voorzieningen. Bovendien zijn de maximumbedragen veel lager dan de eigen bijdragen die nu voor de opvang gehanteerd worden. Dat heeft te maken dat men bij dat Besluit geen 24-uursvoorzieningen als de dak- en thuislozenzorg of de vrouwenopvang op het oog had.
Het gaat, kortom, om het repareren van de wetgeving waardoor deze weer aansluit bij de praktijk die al vele tientallen jaren gangbaar is en die volgens mij ook rechtvaardig is: als je zelfstandig in je eigen huis woont heb je ook kosten, dus het zou vreemd zijn als je in een sociaal pension ineens je hele loon of uitkering zou mogen houden. Hooguit zou je kunnen zeggen dat de eigen bijdrage dusdanig hoog is dat hij soms een belemmering vormt om uit te stromen. Als iemand uit huis is gezet vanwege een huurschuld eist een woningbouwcorporatie vaak dat de huurschuld weggewerkt is voor er een nieuwe woning toegewezen wordt. Dat wegwerken gaat dan niet omdat iemand in de opvang niet genoeg geld overhoudt om schulden af te lossen. Maar intussen zijn daar op plaatselijk niveau ook wel weer allerlei afspraken over gemaakt tussen de opvang en verhuurders.
Onlangs zond de EO het eerste deel uit van de documentaireserie “De straatdokter”. De straatdokter, dat is Marcel Stockers, huisarts in Rotterdam. Een avond per week houdt hij spreekuur voor dak- en thuislozen in “Havenzicht”. Zijn hobby, noemt hij dat. “Havenzicht” is een bijzonder pension. Het biedt, behalve de gebruikelijke opvang, ook medische zorg, desnoods 24 uur per dag. Want waar moet je als dakloze naar toe als je een longontsteking of een gebroken been hebt? Op het spreekuur komen allerhande klachten voorbij, maar toch vooral ook veel voetproblemen. Niet altijd even smakelijk om te zien, dus bekijk de documentaire bij voorkeur niet onder het eten.
Mijn dochter heeft naast haar school een tijdlang bij de Albert Heijn in het centrum van Hengelo gewerkt. Al snel mocht ze daar ook de klantenbalie doen. Op een gegeven moment kende ze alle zwervers en alcoholisten die daar hun dagelijkse portie bier kwamen halen. En ze kon er over het algemeen goed mee overweg. Tegenwoordig woont ze in Utrecht, maar ze vertelde mij laatst nog dat ze daar een sigaretje had staan roken met een dakloze. Misschien is haar geheim wel dat ze geen hulp wil verlenen.
Ik moest daar aan denken toen ik laatst de interviews voor mijn masterthese aan het coderen was. Voor wie het niet weet: ik doe onderzoek naar de ervaringen van psychiatrische patiënten met schuldhulpverlening. Zonder dat ik de analyse heb afgerond kan ik nu al zeggen dat het belangrijkste thema in de gesprekken steeds de bejegening door medewerkers van de schuldhulpverlening is. Zelfs mensen van wie de schulden zijn opgelost kijken vaak met gemengde gevoelens terug op de hulp vanwege de bejegening. En mensen die voortijdig afgehaakt zijn noemen bijna altijd de bejegening door hulpverleners als reden voor de beëindiging van het contact. Het gaat nooit over onenigheid over de hoogte of de volgorde van de aflossingen. Zelf heb ik jaren als schuldhulpverlener gewerkt en ik denk dat ik met een aantal van mijn respondenten ook wel in aanvaring zou zijn gekomen. Tegelijkertijd waren de interviews zonder uitzondering prettige en interessante gesprekken, waarin ik me bijna altijd goed kon verplaatsen in het perspectief van mijn gesprekspartner.
Ik denk dan ook dat het veel uitmaakt hoe je mensen benadert. Ik zie bij veel hulpverleners dat ze veel te snel naar hun doel toe willen, wat er toe leidt dat de andere partij de hakken in het zand gaat zetten. Dat kun je toeschrijven aan werkdruk en aan prestatie-afspraken waar ook hulpverleners tegenwoordig mee te maken hebben. Alles moet snel en iemand een half jaar lang begeleiden is tegenwoordig niet meer mogelijk. Dat mag zo zijn, maar het heeft ook met de aard van het beestje te maken. Je ziet het al op de opleiding: studenten willen veel te graag helpen en nemen niet de tijd om te luisteren wat de cliënt te vertellen heeft. Zeker, ze kunnen prima samenvatten, parafraseren en gevoelsreflecties geven, maar luisteren, dat is meer dan wat techniekjes.
Jaren geleden deed ik met studenten wel eens een rollenspel waarbij een bewoner van een instelling zich had opgesloten in een kamer. De begeleider werd er bij gehaald om “er iets aan te doen”. Zeker 90% van de studenten kwam er niet uit, omdat ze veel te snel begonnen over “de deur openmaken”.
Frans is een van de medewerkers van “Havenzicht”. Hij zoekt daklozen op voor wie de stap naar het pension nog te groot is. Hij doet dat in parken, portieken en bij winkelcentra. Hij zegt het zo: “Als je ze als mensen benadert, krijg je een heleboel terug. En als je dat op kunt brengen, dan komt er heel iemand anders naar boven dan de junk of de alcoholist die op een bank ligt”.
Frans is een van de medewerkers van “Havenzicht”. Hij zoekt daklozen op voor wie de stap naar het pension nog te groot is. Hij doet dat in parken, portieken en bij winkelcentra. Hij zegt het zo: “Als je ze als mensen benadert, krijg je een heleboel terug. En als je dat op kunt brengen, dan komt er heel iemand anders naar boven dan de junk of de alcoholist die op een bank ligt”.
Kijk op de website van de EO voor informatie over en uitzendtijden van de serie “De straatdokter”. Lees de brief van de Vereniging Nederlandse Gemeenten voor een heldere uitleg over wat de wetswijziging inhoudt.
Lees hier de tekst zelf van de wetswijziging.
Kijk hier voor de website van de Federatie Opvang, de landelijke koepel voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang
Geen opmerkingen:
Een reactie posten