Vandaag de eerste van een serie van twee posts over sociaal werk en de wijkaanpak. Morgen deel 2, met een indrukwekkende minispeelfilm uit de Londense achterstandswijk Heygate.
Het Tijdschrift voor de Sociale Sector (TSS) is een van mijn favoriete vakbladen. Ik vind er eigenlijk iedere maand wel een aantal artikelen in die ik interessant genoeg vind om ze te bewaren. En natuurlijk zijn er altijd de colums van Jos van der Lans. Je kunt het met hem eens zijn of niet, maar schrijven kan-ie.
In laatste nummer van 2010 werd mijn blik meteen getrokken door een artikel met de kop: “De prachtwijken gaan er niet komen”. Het bleek te gaan om een interview met twee bestuurskundigen, Taco Brandsen en Jan-Kees Helderman. Zij zijn verbonden aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en deden onderzoek naar de stand van zaken in de aanpak van de prachtwijken/krachtwijken/Vogelaarwijken. Zij onderzochten publicaties die de afgelopen jaren over de wijkaanpak zijn verschenen en bezochten vier aandachtswijken (nóg weer een andere naam!) in Den Haag en Arnhem. Hun eindrapport verscheen in november.
Hoe zat het ook alweer met die Vogelaarwijken? In maart 2007 maakte toenmalig minister van Wonen, Wijken en Integratie een lijst bekend met de namen van 40 wijken, verdeeld over 18 gemeenten. In Enschede ging het om de wijk Velve-Lindenhof; in Deventer om de Rivierenwijk. In deze wijken moesten tijdens het kabinet Balkenende –IV extra inspanningen gedaan worden om de opeenstapeling van sociale en economische problemen die zich daar voordeed terug te dringen. Verschillende overheden en instanties moesten daarbij samenwerken. Een bijzondere rol was echter weggelegd voor de woningcorporaties. Omdat Vogelaar wel een opdracht had gekregen maar niet de bijbehorende middelen besloot zij de woningcorporaties een heffing op te leggen waarmee het beleid gefinancierd moest worden. In totaal ging het om een bedrag van 75 miljoen per jaar. Daarop spanden 78 corporaties een rechtszaak aan. Eind november 2010 bepaalde de rechtbank in Utrecht dat de opgelegde heffingen over 2008 en 2009 onrechtmatig waren.
Van dat eindrapport, dat Brandsen en Helderman met nog een andere onderzoeker schreven, word je niet vrolijk. Het stelt vast dat de wijkaanpak vastloopt in verkokerde structuren. Helderman: “De bestuurlijke structuur van en tussen de bij de wijkaanpak betrokken partijen is niet te doorbreken”. De onderzoekers signaleren vier problemen, die vijf jaar geleden ook al bekend waren:
- partners in de wijkaanpak zijn het niet eens over wat het doel moet zijn
- werkelijke kennis over wat er in de wijken gaande is ontbreekt
- er is binnen de betrokken organisaties te weinig draagvlak voor een integrale wijkaanpak
- er is een enorm gebrek aan continuïteit. Projecten en professionals komen en gaan.
In het artikel geven beiden voorbeelden van projecten die mislukken doordat de drijvende kracht achter de bewonersparticipatie vertrekt of doordat de afdeling vastgoed van een woningbouwvereniging toch andere belangen heeft dan de afdeling die zich met de bewonersparticipatie bezighoudt. In een andere wijk, Pendrecht in Rotterdam, zijn professionals “vanuit een soort kolonisatiegedachte” de wijk ingetrokken. Zij vonden dat het veel beter kon met de leefbaarheid, terwijl de bewoners vonden dat ze geen probleem hadden.
Maar de uitgangspunten van wat zij noemen “de Postcodeloterij van Vogelaar” waren al verkeerd. Wijken werden als probleemwijk aangewezen op grond van het percentage sociale huurwoningen in een bepaald postcodegebied. Terwijl toen al bekend was dat dat geen goede indicator was.
Brandsen en Helderman stellen dat het eigenlijk per definitie mis gaat op het moment dat er een groot aantal organisaties integraal moet gaan samenwerken. Dan moeten probleemdefinities op elkaar afgestemd worden en er moet over gediscussieerd worden wie de regie heeft. Er komt een stuurgroep en een regiegroep en dan weet je al dat het mis gaat. Gaat er dan niets goed? Jawel, maar het gaat meestal niet om structurele zaken.
Wat moet er dan wel gebeuren? Helderman en Brandsen pleiten er voor om aan te sluiten bij wat er al in de buurt aanwezig is. En om dan het mandaat om daar op in te spelen zo laag mogelijk in de organisatie te leggen, op street-level niveau. En verder moeten organisaties er voor zorgen dat medewerkers lang in een buurt werken. Of als dat niet kan zorgen voor lijnen met mensen die er wel jarenlang verblijven: bewoners, leerkrachten van de buurtschool, vrijwilligers van de bewonersvereniging of de sportclub.
Brandsen geeft het voorbeeld van de Londense wijk Paddington. Daar ging vanuit de gemeente een tijdlang geen geld meer heen. Daarop gingen de bewoners zelf initiatieven ontplooien. Die zou je dan professioneel kunnen ondersteunen. De valkuil is echter dat de politiek daar geen genoegen mee neemt en wil dat zo’n initiatief in de hele stad overgenomen wordt. Helderman: “Maar dat kan dus niet, je kunt het niet ergens anders herhalen. Wees gewoon blij met dat kleine initiatief. Als je daar veel geld tegenaan gooit gaat het dood.”
Waar ze dat goed begrepen hebben is bij woningbouwcorporatie Welbions in Hengelo. De wijk Berflo Es gaat goeddeels tegen de vlakte, maar voor er een nieuwe wijk staat zijn we wel een aantal jaren verder. In de wijk woonde (en woont) echter een actieve bewoner, Henk van de Wetering. Op zijn blog omschrijft hij zichzelf als volgt: “Ik ben slechts een eenvoudig mens van eenvoudige komaf maar net als prins Bernhard, Jan Cremer, John Lennon en Jezus Christus probeer ik er het mijne van te maken.” Een groep bewoners rond Van de Wetering kreeg een leegstaande woning die op de nominatie stond om gesloopt te worden en wat geld om er een Kulturhuske te beginnen. Dat werd het kloppend hart van de wijk en toen het Huske uiteindelijk gesloopt moest worden, was Welbions zo enthousiast dat men opnieuw een slooppand beschikbaar stelde.
Hieronder is een verkorte versie te zien van een documentaire die de mensen van het Kulturhuske over hun werk maakten.
Mooie opdracht voor lessen over empowerment: ga in je eigen buurt eens na welke initiatieven bewoners ondernemen om de leefbaarheid te vergroten. Met wie zou je gaan praten om daar achter te komen? En als je in een buurt woont waar leefbaarheid geen punt is, ga dan eens praten met iemand (bv. een medestudent) die wel in zo'n wijk woont.
Wat zou je hier als social worker kunnen betekenen?
Wat zou je hier als social worker kunnen betekenen?
Het rapport over de stand van zaken in de wijkaanpak is hier te downloaden.
Wikipedia over de Vogelaarwijken.
Vaak wordt er wat geringschattend gedaan over de regionale pers. Maar de commentator van TC Tubantia zag in 2007 al haarscherp de valkuilen van de wijkaanpak. Hier kun je zijn kanttekeningen lezen.
Ook in andere wijken dan de Vogelaarwijken doen gemeenten aan wijkvernieuwing. Voor de wijk Stroinkslanden is de gemeente gestart met een blog over wat zij noemt “natuurlijke wijkvernieuwing”: vernieuwing in het tempo van de wijk.
Website van Corpovenista, kennisplatform van woningbouwcorporaties: http://www.kei-centrum.nl/view.cfm?page_id=1948
Geen opmerkingen:
Een reactie posten