Totaal aantal pageviews

maandag 22 augustus 2011

Antonio Casilli: Rellen als computerspel

(met dank aan Claudia Megele voor de link)

Voor het eerst had ik tijdens mijn vakantie een appartement gehuurd dat beschikte over draadloos internet. Dat had voor- en nadelen. Via de iPad bleef ik voortdurend op de hoogte van wat mr. G.B.J. Hiltermann vroeger zo mooi “de toestand in de wereld” placht te noemen. En via de mail kon ik regelmatig nog wat instructies geven aan mijn zoon, die alleen thuis was en daarmee in zijn ogen de mooiste vakantie van ons allemaal had. Maar ik miste toch ook wel de spanning van het om de andere dag naar een internetcafé lopen om te zien of er nog mail was en of er nog schokkende dingen in het vaderland gebeurd waren. Want ik heb het altijd verdomd, ook op vakantie, om de Telegraaf, Geert’s eigen Völkische Beobachter te kopen; ook al is dat de enige krant die je in het buitenland kunt krijgen.

Via het wereldwijde web was ik dus getuige van de rellen in Engeland en hoorde ik politici en deskundigen over elkaar heen buitelen om verklaringen te geven voor de ongehoorde uitbraak van geweld. De premier sprak van falende of zelfs afwezige ouders, die niet eens wisten of hun kinderen thuis waren of niet; anderen hadden het over de kloof tussen arm en rijk, die in Engeland veel groter is dan in Nederland.

Wat de verklaring ook was, het was schokkend om mensen als – ik kan er geen ander woord voor verzinnen – wilden tekeer te zien gaan, zonder enige remming en zonder enige empathie voor de slachtoffers; vaak ook mensen die het niet al te breed hebben. De beelden waarin een Aziatische student bestolen wordt, terwijl omstanders doen alsof ze hem helpen, zijn intussen bijna iconisch geworden.

Persoonlijk geloof ik zeker dat er in de Britse samenleving aspecten zijn die er aan bijdragen dat dit soort rellen zich voordoen. Toch was het opvallend dat lang niet elke rioter een kansarme jongere was. Ik las dat er zelfs een rechtenstudent opgepakt en veroordeeld is. Blijkbaar treden er, wanneer zo’n mob eenmaal in beweging is, andere mechanismen op waardoor het heel gemakkelijk is om er in mee te gaan. Daarbij kun je denken aan groepsdruk, in combinatie met het feit dat het leek er schijnbaar geen sancties stonden op plundering en geweld. Als ze weten (of denken) dat hen toch niets kan gebeuren, bijvoorbeeld omdat er geen politie is of omdat er niemand anders is die ze kan straffen, zijn mensen tot rare dingen in staat. Dingen die ze zichzelf van tevoren nooit toegedicht hadden. Denk aan het Stanford Prison Experiment, dat ik eerder al eens besprak. Maar eigenlijk wisten we ook al vanuit de Tweede Wereldoorlog, dat brave huisvaders en vriendelijke buurmannen, onder de “juiste” omstandigheden de vreselijkste misdrijven kunnen begaan.



Antonio Casilli

Wat ook opviel was de rol van de sociale media en de reactie van de overheid en de "ouderwetse" media daarop. Enkele maanden geleden werden Facebook en Twitter nog gezien als de drijvende krachten achter de Arabische lente en werd er schande gesproken van dictatoren die de toegang tot de sociale media wilden blokkeren. Maar nu pleitte zelfs een deel van de pers ervoor om internet en het mobiele telefoonverkeer tijdelijk plat te leggen. De socioloog Antonio Casilli noemt dat in zijn blog een gevolg van het kritiekloze enthousiasme waarmee mensen op nieuwe technologieën, zoals internet en sociale media reageren. Ze kennen er ongehoorde krachten aan toe, hetzij ten goede, zoals in het geval van de Arabische lente, of ten kwade.



Casilli gaat vervolgens na wat we vanuit wetenschappelijk onderzoek weten over de invloed van sociale media op maatschappelijke onrust. Sinds een jaar of tien werken sociale wetenschappers met computerprogramma’s waarmee sociale onrust en rellen gesimuleerd kunnen worden. Dat ziet er op het scherm als volgt uit.


Het gedrag van een individu (een bolletje op het scherm) wordt bepaald door verschillende variabelen. Eén factor is de mate van politieke onvrede (op het scherm weergegeven door een lichtere of donkerder kleur groen). Daardoor kan een persoon er toe komen actief te gaan protesteren. Dat zijn de rode cirkels in de figuur. Maar de beslissing om geweld te gebruiken – te gaan plunderen of de regering omver te werpen – wordt bepaald door de sociale omgeving. Neemt iemand bijvoorbeeld politie (de blauwe driehoekjes) waar in zijn omgeving? Zo niet, dan gaat zo iemand inderdaad aan het plunderen. Ziet iemand wel politie, dan zal hij zich afvragen of daar voldoende actieve protesteerders tegenover staan.  Soms wordt iemand bij toeval opgepakt en verdwijnt hij in de gevangenis. Dat zijn de zwarte cirkels in de afbeelding.

Het model houdt nog rekening met andere invloeden, zoals de mate waarin men de regering als legitiem ervaart. Daarnaast kunnen individuen zich van de ene plek naar de andere bewegen om zich samen te voegen met andere relschoppers.

Het model lijkt de werkelijkheid te simplificeren, maar, zegt Casilli, vergelijk dat eens met de simpele modellen waarop de regering Cameron haar interventies baseert. Zij gaat er vanuit dat er twee soorten mensen zijn: plunderaars en mensen die hun buurt verdedigen.

De uitkomst van de simulatie laat zien dat geweld van burgers geen lineair proces is dat net zo lang escaleert tot de regering valt of het oproer neergeslagen wordt. Lange periodes waarin de rebellie ondergronds smeult worden afgewisseld door korte, hevige uitbarstingen.

Tot zover het oorspronkelijke model, dat van Josh Epstein is. Casilli heeft dit model verbeterd door meer nadruk te leggen op de variabele “vision”. Vision is de mate waarin iemand in staat is om zijn omgeving te scannen op de aanwezigheid van politie of van andere activisten. Deze variabele was in het oorspronkelijke model ook wel aanwezig, maar Casilli heeft een regel toegevoegd waardoor individuen zich bewegen naar plaatsen binnen hun gezichtsveld waar de meeste actievoerders zijn. Tijdens de rellen in Engeland ging het ook zo: via Twitter en andere social media kregen mensen een zo goed mogelijk overzicht (“vision”) van waar andere plunderaars zich bevonden. Als de sociale media gecensureerd worden is er dus sprake van een geringe mate van vision en bewegen individuen zich min of meer willekeurig. Als er geen sprake is van censuur heeft ieder individu een goed overzicht van zelfs de meest afgelegen delen van het slagveld.

Vervolgens keek Casilli hoe de onrust zich ontwikkelde als je de mate van vision varieerde bij voor de rest gelijkblijvende omstandigheden. Hij stelde tien verschillende niveaus van vision in en liet het programma vervolgens in elke conditie 1000 rondes draaien. Dat wil zeggen dat elk individu (elk bolletje) 1000 keer een "beslissing" nam op basis van de omstandigheden waarin het zich bevond.

In alle scenario’s was er sprake van een heftige uitbarsting aan het begin (net zoals recent in Engeland). Bij een situatie van vision = 0 (volledige censuur) bleef het geweldsniveau hoog. Iets vergelijkbaars hebben we gezien bij de opstand in Egypte. In een scenario zonder censuur doen zich soms heftige pieken van geweld voor maar is het gemiddelde geweldniveau vrij laag en zijn er lange perioden van rust. Het is bepaalde geen paradijselijke toestand van rust en vrede, maar burgers hebben de mogelijkheid om hun onvrede te ventileren en te delen en actie te ondernemen, ook al leidt die actie van tijd tot tijd tot confrontatie.

Censuur op sociale media, zoals Twitter en Facebook, leidt dus, ander dan vaak gedacht, niet tot minder, maar juist tot meer geweld.