Sinds 1994 heeft het maatschappelijk werk een eigen leerstoel aan de Universiteit voor Humanistiek. Op 8 november jl. werd Hans van Ewijk benoemd als hoogleraar aan die leerstoel. Bij zo'n benoeming is het gebruik dat je een rede houdt waarin je je visie en je plannen uiteenzet. De rede die Van Ewijk hield
geeft volgens mij een goed beeld van waar in de komende jaren de uitdagingen voor sociale professionals en maatschappelijk werkers in het bijzonder liggen.
Van Ewijk begon met vast te stellen dat we in een staat van complexiteit leven. Vroeger, tot de jaren tachtig van de vorige eeuw, leefden mensen in het geloof dat de generatie na hen het beter zou krijgen dan zijzelf. En zij geloofden bovendien dat die toename van welvaart als vanzelf ook zou leiden tot meer samenhang in de samenleving. Nu leven we in een staat van complexiteit. Vooruitgang is niet meer vanzelfsprekend. Bovendien zijn er geen grote waardesystemen meer die de samenleving ordenen. We moeten ons handhaven in een wereld met meerdere waarheden en dus meer onzekerheden.
Traditioneel was de missie van het maatschappelijk werk het bestrijden van armoede en ongelijkheid. Dat vind je ook nog terug in het mission statement van de International Federation of Social Workers. Van Ewijk ziet als de nieuwe "sociale kwestie" dat veel burgers moeite hebben hun weg te vinden in de steeds complexere samenleving. Dat los je niet op, zoals vroeger de armoede werd opgelost, met wetgeving en sociale voorzieningen. Wat er nodig is om je sociaal te kunnen handhaven verschilt per situatie en is contextgebonden. Sociale vaardigheid, je op de juiste wijze tot anderen weten te verhouden en gebruik weten te maken van kansen die je geboden worden is doorslaggevend. Mensen die daar minder bedreven in zijn vallen buiten de boot. Van Ewijk noemt als voorbeeld autisten van wie slechts weinigen in een reguliere baan werken, ook al hebben ze een normale intelligentie. En hij wijst op de toenemende gedragsproblemen bij mensen met een lichte verstandelijke beperking.
In de vooruitgangsstaat werd het productieproces steeds maar verder opgesplitst. Kennis werd steeds specialistischer. Ook onze zorg is nog steeds zo georganiseerd. Er is een fijnmazig net van voorzieningen gecreëerd, waarin diagnose, uitvoering en management uit elkaar zijn getrokken. In de afgelopen tien jaar is de tweede lijn explosief gegroeid, terwijl de eerstelijns hulpverlening, waaronder het maatschappelijk werk gelijk gebleven of zelfs iets gekrompen is. Dat is de kwaliteit van de zorg niet ten goede gekomen, zegt Van Ewijk.
Het maatschappelijk werk heeft zich in die ontwikkeling op twee manieren geprofileerd. Een deel manifesteerde zich als de bestrijders van achterstanden en de voorvechters van sociale rechtvaardigheid. Van Ewijk noemt dat een missie waar het maatschappelijk werk zich aan vertilt. Sociale ongelijkheid kun je niet oplossen met maatschappelijk werkers. Een ander deel ging juist uit van stoornissen in het individu. Deze werkers zagen zich veel meer als behandelaars van stoornissen. Dat leidde tot een therapeutisering van het maatschappelijk werk, waar Van Ewijk ook niet veel in ziet. "Daar waar ziekte, handicap en stoornisbehandeling op zich aan de orde zijn, zijn medici en psychologen de aangewezen professionals."
Het wezen van sociaal werk /maatschappelijk werk ligt dus niet in het behandelen van stoornissen of het bestrijden van achterstanden maar in het werken aan het sociaal functioneren van mensen en het vergroten van hun sociale redzaamheid, zodat het leven redelijk beheersbaar blijft. Maatschappelijk werkers kunnen daarbij helpen, als zij zich niet richten op allerlei opgeknipte deelprobleempjes maar juist op de hele, complexe, werkelijkheid van het individu. Het doel is het individu te helpen om, ondanks zijn achterstanden en zijn stoornissen, vorm te geven aan zichzelf, in wisselwerking met zijn omgeving.
Hoe doe je dat? Van Ewijk spreekt van "activeren" en "inbedden". Uit onderzoek is bekend dat mensen minder een beroep doen op dure voorzieningen als ze actief zijn, (vrijwilligers)werk hebben, zich inzetten voor anderen. "Inbedden" betekent dat je iemands omgeving zo laat functioneren dat iemand zich gemakkelijker staande kan houden. Die omgeving kan zijn: de familie, de buurt, de school, het werk en ga zo maar door. Hier ligt dus een andere rol voor maatschappelijk werkers dan waar wij tot nu toe voor opleidden: de hulpverlener die zich richt op het organiseren van de omgeving van de cliënt.
Van Ewijk pleit dus voor een breed inzetbare, nabije professional. Iemand die gebiedsgericht werkt en de buurt of het werkgebied met al zijn mogelijkheden goed kent. Een, zoals hij dat noemt, "professional friend": iemand die zich niet door zijn deskundigheid onderscheidt van de cliënt, maar die hem ondersteunt om zijn eigen leven vorm te geven. Zijn streven is daarbij om in zo weinig mogelijk professionele tijd de zaak zo goed mogelijk te laten lopen. Het gaat erom, anderen in beweging te krijgen om te activeren en in te bedden.
Een bijkomend voordeel is dat dat de arbeidsproductiviteit van de zorg- en welzijnssector sterk kan verhogen. Volgens de Wet van Baumol wordt de zorg in een samenleving relatief steeds duurder. In de industrie wordt door mechanisatie en automatisering de productiviteit steeds groter. Daardoor kunnen de lonen ook stijgen. In de zorg stijgen de lonen (ongeveer) even snel, maar de productiviteit niet. Dat komt omdat de zorg niet, of slechts ten dele, geautomatiseerd kan worden. Maar als je hulpverlening kunt extensiveren door zwaardere vormen van hulp te vervangen door lichtere (de nabije eerstelijns hulpverlener) en als je dan bovendien ook nog eens weet te bereiken dat de omgeving van de cliënt gemobiliseerd wordt, dan kun je wel een grote productiviteitsstijging realiseren.
Nabije, breed inzetbare professionals, dus. In een lezing die hij een paar weken later hield voegde Van Ewijk daar nog aan toe dat dat van de opleidingen vraagt dat er in de opleidingen meer aandacht ikomt voor kennis: van psychopathologie, recht etcetera. Want meer dan ooit is er behoefte aan (eerstelijns) sociaal werkers. Voorwaarde is echter dat dat sociaal werk een andere richting inslaat dan tot dusverre
De hele lezing van Van Ewijk is te vinden op de site van de Universiteit voor Humanistiek. Hij is ook te beluisteren via de Humanistische Omroep
Geen opmerkingen:
Een reactie posten