Totaal aantal pageviews

maandag 27 december 2010

De nieuwe professional; wat doet die dan?

De Kerstdagen zijn voorbij; tijd voor een nieuwe bijdrage voor de Daily Social Worker!
Na twee dagen binnen zitten en (veel) lekker eten leek activering mij wel een mooi onderwerp.

Het laatste nummer van 2010 van  Maatwerk, vakblad voor maatschappelijk werk is bijna geheel gewijd aan de WMO, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Er is onder meer een lezenswaardig artikel waarin hoogleraar maatschappelijk werk Hans van Ewijk de WMO bespreekt in de context van de klassieke strijd van de overheid tegen de armoede en de ongeletterdheid. Hij ziet de WMO als een wet die past in de ontwikkeling naar een activeringsstaat, een afgeslankte variant van de klassieke welvaartsstaat. Verder legt hij ook verbanden met de Europese eenwording. In plaats van de negen prestatievelden (het lukt mij nog steeds niet om ze alle negen te onthouden) noemt hij drie globale opdrachten die uit de wet voortvloeien:
  • maatschappelijk opvoeden: zorgen dat kinderen onder redelijke omstandigheden groot kunnen worden
  • zorgen dat kwetsbare burgers volwaardig mee kunnen doen aan de samenleving
  • sociale cohesie; zorgen voor samenhang in de samenleving. “De boel bij elkaar houden” is in bepaalde kringen een vloek geworden, maar het is wel een van de opdrachten van de WMO.

De WMO houdt de gemoederen al een aantal jaren erg bezig. Van ons als opleiders wordt verwacht dat wij de WMO-competenties [door Movisie overzichtelijk beschreven in de  Handreiking Professioneel Ondersteunen) in ons onderwijsprogramma opnemen. Politici en beleidsmakers hoor je over De Nieuwe Professional en Welzijn Nieuwe Stijl. Maar vaak is niet duidelijk wat die nieuwe professional nou concreet doet. Moeten onze afgestudeerden straks buurtbarbecues organiseren of een vrijwillige klussendienst runnen?

Een mooi antwoord op die vraag geeft een ander artikel in hetzelfde nummer. In de rubriek “Werk in uitvoering” legt telkens een maatschappelijk werker een ethisch of methodisch probleem voor aan een drietal deskundigen. Deze keer gaat het over een gezin met drie opgroeiende kinderen. Moeder is recent nog opgenomen geweest in een psychiatrisch ziekenhuis. Nu zit ze in hechtenis wegens herhaald rijden zonder rijbewijs. Vader is ernstig beperkt door een hersenbloeding, maar staat nu wel alleen voor het huishouden. Er zijn flinke schulden, maar moeder heeft het budgetbeheer via de GGz opgezegd. De kinderen staan onder toezicht van Bureau Jeugdzorg. Een uithuiszetting dreigt, niet alleen vanwege huurschuld, maar ook vanwege het woongedrag van het gezin. De man heeft zelf de badkamer willen vernieuwen, maar dit is jammerlijk mislukt, met lekkages tot gevolg. Verder heeft hij de vaste trap naar de zolder afgezaagd en verplaatst, waardoor een gevaarlijke situatie is ontstaan. De badkamer is niet meer bruikbaar en de slaapkamers van de kinderen op zolder zijn niet langer bereikbaar. De woningbouwvereniging heeft het maatschappelijk werk ingeschakeld om een oplossing te zoeken. Men stelt wel eisen: als het gezin de badkamer niet snel herstelt gaat men het zelf doen, op kosten (€ 15.000) van de bewoners.

De maatschappelijk werker voelt zich opgejaagd door alle samenwerkingspartners: woningbouwvereniging, politie, Jeugdzorg, schuldhulpverlening. Ze willen allemaal iets anders en willen dat zo snel mogelijk. De maatschappelijk werker is afhankelijk van hun medewerking en wil ze daarom tegemoet komen maar kan niet iedereen tevreden stellen. Hij (of zij, dat vermeldt het verhaal niet) zit klem tussen alle instanties.

Dit is nu een voorbeeld van een situatie waarin de contouren van die nieuwe professional zichtbaar kunnen worden. De maatschappelijk werker heeft al de context benut door de buren in te schakelen ter versterking van het netwerk om het gezin. Maar hij zou zich hier veel meer moeten profileren als de regisseur van ook het professionele netwerk, die samen met de professionele partners en het gezin vaststelt wat wel en niet haalbaar is en in welk tempo en welke bijdrage daarvoor door elk van de partijen (ook het gezin zelf) geleverd moet worden. Nu laat hij zich door de woningbouwvereniging opschepen met een onmogelijke opdracht. Tegelijkertijd wordt uit de casus ook niet duidelijk wat het gezin zelf bijdraagt aan een oplossing.

Duidelijk zijn over wat je wel en niet kunt, grenzen durven stellen, partijen bij elkaar zetten en laten onderhandelen over wat wel en niet mogelijk is, zelf ook durven onderhandelen en een inspanning vragen van alle partijen; dat zijn zo wat kenmerken van die nieuwe professional. En daarbij kunnen maatschappelijk werkers en sociaal-pedagogen zich dus best op het microniveau van het gezin en zijn sociale omgeving blijven richten en hoeven ze geen halve opbouwwerkers te worden. Maar wel wat meer lef tonen, graag. En dat is voor een aantal hulpverleners, die van oudsher gericht zijn op de wensen van anderen en het anderen te vriend houden niet gemakkelijk.

Meer informatie over de WMO op http://www.invoeringwmo.nl/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten