Op www.communitycare.co.uk stond afgelopen maandag een schrijnend maar ook erg boeiend artikel, dat prikkelt tot nadenken over de uitgangspunten van waaruit we hulpverlenen, ook in Nederland. Ik heb al eens eerder geschreven over het systeem van Serious Case Reviews dat men in Engeland kent. Een SCR wordt uitgevoerd in een situatie waarin het in de kinderbescherming mis is gegaan, doordat mishandeling of verwaarlozing niet of veel te laat is opgemerkt. Van zo’n SCR wordt een openbaar verslag gemaakt en zo’n verslag is, in al zijn gruwelijkheid van buitengewoon interessant en leerzaam.
Recente SCR’s laten zien dat social workers moeite hebben met agressieve en intimiderende ouders en als gevolg daarvan niet goed meer in staat zijn het welzijn van het kind te bewaken. Social workers die het onderwerp tijdens de werkbegeleiding ter sprake brengen krijgen nogal eens van hun leidinggevende van hun leidinggevende te horen dat het er nu eenmaal bij hoort. Als ze dit werk willen blijven doen moeten ze maar wat harder worden. Jim Wild, zelf ooit werkzaam in de jeugdzorg en nu werkzaam voor een trainings- en adviesbureau voor de jeugdzorg, haalt het verhaal van een beginnende social worker aan:
“Ik vertelde in de werkbegeleiding dat de vader zich dreigend opstelde. Hij zei: ‘Je haalt die kinderen niet weg, want anders kon er wel eens iets gebeuren.’ Toen mijn vorige huisbezoek afgelopen was zei hij dat hij me uit zou laten. Op weg naar de deur zei hij dat ik moest uitkijken bij het oversteken, omdat een ongeluk in een klein hoekje zat. Ik voelde me bang en bedreigd. Mijn manager zei dat ik onverschilliger moest worden als ik dit werk wilde blijven doen. Hij leek bezorgder dat mijn dossiers up to date waren en dat ik mijn voorgeschreven aantal gesprekken haalde. Ik ging er slecht van slapen, kreeg nachtmerries en begon uit te kijken naar een andere baan.”
Ik heb het idee dat er in de meeste Nederlandse jeugdzorginstellingen anders met bedreigingen en agressie tegen medewerkers wordt omgesprongen, maar toch zijn er ook hulpverleners die vinden dat agressie bij het werk hoort.
Brian Littlechild |
Littlechild concludeerde bovendien dat men er in de jeugdzorg vaak klakkeloos van uitgaat dat een samenwerkingsrelatie met ouders altijd mogelijk en in het belang van de kinderen is. In bepaalde situaties, aldus de professor, kan dat er echter toe leiden dat social workers niet meer in staat zijn het kind effectief te beschermen. Goede begeleiding van en steun voor bedreigde social workers is daarom doorslaggevend
Professor Chris Goddard en Dr. Janet Stanley van Monash University in Melbourne vergelijken de reactie van social workers met het Stockholmsyndroom. Net zoals slachtoffers van een gijzeling zich kunnen gaan identificeren met de dader neemt de social worker zijn toevlucht tot overlevingsmechanismen waarbij hij zich zijn ogen sluit voor wat er werkelijk gebeurt. En daarmee doet hij in feite hetzelfde als het mishandelde of misbruikte kind dat zich ook identificeert met degene die hem kwaad doet.
Nu vind ik zelf de parallel met het Stockholmsyndroom wat ver gaan. Dat ontstaat namelijk in situaties waarin het slachtoffer volkomen afhankelijk is van de dader. Een social worker kan in principe weggaan. Maar als je baas zo reageert als de leidinggevenden hierboven en je gedwongen wordt toch met een agressief gezin te blijven werken kan ik me voorstellen dat je, zoals de cognitieve dissonantietheorie van Festinger voorspelt, de tegenstrijdigheid van het samenwerken met iemand die je tegelijk bedreigt en zijn kind mishandelt maar oplost door je ogen te sluiten voor de mishandeling/verwaarlozing.
In twee dit jaar gepubliceerde SCR’s komt men tot de conclusie dat intimidatie van de kant van de ouders leidde tot slechte beslissingen door kinderbeschermers. In de eerste casus spraken onderwijzers en hulpverleners twee adoptieouders niet aan op hun gedrag tegenover de kinderen (dat ze wel hadden kunnen waarnemen) omdat ze zich lieten afschrikken door hun intimiderende gedrag, in combinatie met hun sociale status, als gerespecteerde farmacologen. In totaal probeerden de kinderen tien keer een signaal af te geven, wat niet werd opgepikt. Op die manier duurde het tien jaar voor de mishandelingen ontdekt werden.
Het tweede geval leidde tot de dood van een 12-jarige jongen in 2010, nadat zijn moeder hem dwong om bleekwater te drinken. In dit geval ging moeder, een Sikh, in de tegenaanval door klachten wegens racisme en seksisme in te dienen tegen twee (blanke) social workers. De social workers werden door hun leidinggevende van de zaak gehaald. In een ander geval deed een social worker onderzoek naar beschuldigingen van seksueel misbruik tegen twee pleegouders. De pleegouders diende een klacht in vanwege het feit dat de social worker afspraken niet na zou komen en moeilijk bereikbaar zou zijn. De leidinggevende willigde hun klacht in en de social worker werd ook hier van de zaak gehaald.
Volgens Dr. Siobhan Laird van de Universiteit van Nottingham laten deze gevallen drie dingen zien. Allereerst dat hulpverleners in een zeer kwetsbare positie kunnen komen als ze met tegenwerkende en intimiderende cliënten te maken krijgen, vooral wanneer hun leidinggevende hen niet steunt. Een tweede punt is dat klachten van cliënten natuurlijk best gerechtvaardigd kunnen zijn, maar dat ze los moeten worden gezien van vermoedens die een hulpverlener heeft rondom misbruik of mishandeling. En tenslotte kun je vragen stellen bij de emancipatorische en maatschappijkritische uitgangspunten van de opleidingen social work in Engeland. Natuurlijk is het belangrijk om studenten bewust te maken van de macht die je als professional hebt en van de invloed van vooroordelen, racisme en stigmatisering. Maar even belangrijk is het om studenten er op voor te bereiden dat ouders uit minderheidsgroepen dit soms als een middel gebruiken om de social worker buitenspel te zetten.
Zoals gezegd denk ik dat Nederlandse jeugdzorginstellingen anders omgaan met bedreigingen en agressie tegen hun medewerkers. Maar een gevaar van het denken in empowerment en eigen kracht dat het debat rond het Nederlandse sociaal werk de laatste tijd zo beheerst is dat we onze ogen sluiten voor (en onze studenten onvoldoende voorbereiden op het feit dat) cliënten soms ook ronduit intimiderend kunnen zijn en dat ze huidskleur, ras of sekse als een wapen kunnen gebruiken om je als hulpverlener buitenspel te zetten. Het is van belang je te realiseren dat een samenwerkingsrelatie niet altijd mogelijk of gewenst is en dat in zo’n situatie altijd het belang van het kind moet prevaleren.
Lees het originele artikel hier
Geen opmerkingen:
Een reactie posten