Totaal aantal pageviews

woensdag 26 januari 2011

Tien valkuilen bij kindermishandeling

Niet dat het er minder erg van wordt, integendeel, maar ons omringende landen als Duitsland en het Verenigd Koninkrijk kennen hun eigen Savannahs en Maasmeisjes. En ook daar is er veel kritiek op de social workers die een taxatie moeten maken van het gevaar dat kinderen lopen die aan hun zorg zijn toevertrouwd. In het Verenigd Koninkrijk houdt de National Society for the Prevention of Cruelty to Children (wat geven ze organisaties daar toch altijd prachtige namen) zich al sinds 1884 bezig met het bestrijden en de preventie van kindermishandeling.


Eileen Munro

Afgelopen september presenteerde de NSPCC een boekje waaraan een aantal kopstukken op het gebied van de jeugdzorg in Groot-Britannië had meegewerkt. Het boekje heet “Ten pitfalls and how to avoid them. What research tells us”. Auteurs zijn onder andere Karen Broadhurst van de Universiteit van Lancaster, Sue White, professor aan de Universiteit van Birmingham en de bijna onvermijdelijke Eileen Munro van de Universiteit van London. Zij is misschien wel de bekendste onderzoeker ter wereld op het gebied van jeugdzorg.

Het boekje is uiteraard gebaseerd op het Britse jeugdzorgsysteem, dat op een aantal punten afwijkt van dat van ons. Niet alle valkuilen zijn daarom voor Nederlandse jeugdzorgmedewerkers even gevaarlijk of zien er precies hetzelfde uit. Valkuil 1 bijvoorbeeld bestaat eruit dat er een werkhypothese geformuleerd wordt op basis van onvolledige informatie en daarna te snel als een vaststaand gegeven wordt gezien. Professionals gaan niet actief of zoek naar informatie die de hypothese kan weerleggen (enigszins vergelijkbaar met wat je bij politie-onderzoek ook wel eens ziet en wat een tunnelvisie genoemd wordt). Die valkuil wordt nog eens extra dreigend doordat de Britse wetgeving stelt dat een “initial assessment” om vast te stellen of er reden is voor meer diepgaand onderzoek naar een vermoeden van kindermishandeling binnen tien dagen afgerond moet zijn. 

Het boekje is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, maar ook op een groot aantal Serious Case Reviews. Zo’n SCR moet in Groot-Brittanië altijd ingesteld worden als er een kind overlijdt dat onder de hoede is van jeugdzorg.  Verschillende deskundigen bekijken niet alleen of de jeugdzorgwerker juist gehandeld heeft maar ook hoe het werk georganiseerd is, hoe de caseload is, hoe medewerkers ondersteund worden enzovoorts.  Het mooie van het boekje is dat het zich niet alleen baseert op onderzoek naar kindermishandeling, maar ook op sociaal-psychologische kennis van hoe mensen denken, beslissingen nemen en hoe eenzijdig ze soms waarnemen. Daarom loont het de moeite om verder te lezen dan alleen maar de lijst met tien valkuilen.

Desondanks zet ik ze hier toch even op een rij.
  1. er wordt een voorlopig hypothese opgesteld op basis van informatie die nog niet volledig is. Die hypothese wordt te snel aangenomen waarna professionals hem als feit gaan beschouwen. Ze zoeken niet meer naar informatie die de hypothese kan weerleggen
  2. informatie bij het eerste gesprek wordt niet goed genoeg vastgelegd, feiten worden niet gecontroleerd en de uitkomst wordt niet naar de verwijzer teruggekoppeld
  3. alle aandacht gaat naar de meest zichtbare en dringende problemen. De voorgeschiedenis en minder zichtbare details worden onvoldoende uitgeplozen
  4. de informatie van familie, vrienden en buren krijgt te weinig aandacht
  5. er wordt onvoldoende gelet op wat kinderen zeggen, hoe ze er uit zien en hoe ze zich gedragen (dit speelde ook in de casus van Savannah)
  6. professionals verbinden zich onvoldoende met de ouders om de risico’s te onderzoeken
    1. werkers concentreren zich vaak te veel op de moeder en onvoldoende op andere in het huis aanwezige volwassenen
    2. soms worden werkers “in het systeem gezogen” en raken ze gewend aan een bepaalde manier van (slecht) opvoeden
    3. ouders die terughoudend zijn hebben niet altijd wat te verbergen en ouders die heel open en bereidwillig zijn kunnen dat juist doen om de werker om de tuin te leiden
    4. een werker moet altijd zorgen dat hij rechtstreeks kan observeren hoe ouders en kind op elkaar reageren.
  7. het gevaar voor oudere kinderen wordt vaak onderschat omdat jonge kinderen als extreem kwetsbaar worden gezien. Dat laatste mag dan waar zijn; het betekent niet dat pubers en adolescenten geen gevaar lopen. Er zijn, ook uit SCR’s gevallen bekend van jongeren die zich suicideerden omdat ze niet langer tegen de situatie thuis konden.
  8. er is onvoldoende ondersteuning en supervisie voor professionals die moeten werken met vermijdende, agressieve of tegenwerkende cliënten
  9. professionals controleren niet voldoende of anderen begrepen hebben wat ze zeggen. Ze nemen aan dat gedeelde informatie begrepen informatie is
  10. verantwoordelijkheden verwateren soms als er meerder instellingen samenwerken. Niemand voelt zich bijvoorbeeld verantwoordelijk om een melding te doen bij een AMK

Het boekje is te downloaden via:
http://www.nspcc.org.uk/inform/publications/downloads/tenpitfalls_wdf48122.pdf

Geen opmerkingen:

Een reactie posten