Totaal aantal pageviews

dinsdag 14 december 2010

Opvoedingsondersteuning bereikt allochtone ouders onvoldoende

Allochtone ouders maken relatief weinig gebruik van opvoedingsondersteuning. Terwijl de opvoedings- en gezondheidsproblemen die ze hebben zijn juist groter zijn dan die van autochtone Nederlanders

Het Sociaal Cultureel Planbureau deed onderzoek naar de verschillen in gebruik van opvoedingsondersteuning tussen autochtonen en migranten. Dat leverde drie typen oorzaken op.

1. Belemmeringen aan vraagkant
Het SCP ziet zes oorzaken voor het ondergebruik. Drie hebben te maken met toegankelijkheidsbarrières aan de kant van de ouders, de vraagkant dus. Allereerst zijn allochtone ouders onvoldoende op de hoogte van het aanbod op het terrein van opvoedingsondersteuning. Verder zijn er praktische drempels zoals reisafstand, geld en taalbarrières. Maar ook kan de directe omgeving belemmeringen opleveren. Bijvoorbeeld doordat de partner of de familie weerstand hebben tegen opvoedingsondersteuning.


2. Barrières aan aanbodkant
Opvoedingsondersteuning gaat vaak uit van de eigen verantwoordelijkheid en het initiatief van de ouders. Voor  migrantenouders kan dat een probleem zijn. Een tweede drempel vormt het feit dat het aanbod  onvoldoende aansluit bij de behoefte. ‘Zo wordt de invloed van culturele factoren nauwelijks in acht genomen bij de ontwikkeling van de opvoedingsondersteunende programma’s. Veel gebruikte methodieken zijn vanuit een westers perspectief ontwikkeld.’


3. Voldoende sensitiviteit
Het is van belang dat sociale professionals voldoende sensitiviteit kunnen opbrengen voor de culturele achtergrond van ouders. Uit onderzoek naar ondersteuningsprogramma’s blijkt echter, aldus het SCP-rapport, dat er weinig of geen eisen worden gesteld aan de competenties van uitvoerders om met diverse doelgroepen te werken. Ook op de opleidingen wordt weinig aandacht besteed aan culturele diversiteit

Lees hier het rapport Naar Hollands gebruik?

(bron: Sozio Nieuwsbrief)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten