Van 8 tot en met 12 juli werd in Stockholm de tweede Joint
World Conference on Social
Work and Social Development gehouden. Joint, omdat het een gezamenlijk
initiatief betrof van drie organisaties die opmerkelijk genoeg uit dezelfde
conferentie in 1928(!) voortkomen:
- ICSW: de International Council on Social Work, een non-gouvernementele organisatie die instellingen en organisaties op het gebied van social work in meer dan 70 landen vertegenwoordigt
- IFSW: de internationale federatie van social workers, dus de beroepsbeoefenaars en
- IASSW: de internationale associatie van scholen voor social work waar
ook veel (niet alle) Nederlandse hogescholen lid van zin.
René Sand |
Zo’n conferentie doet je beseffen dat social work wereldwijd echt een belangrijk beroep is. 2500 deelnemers uit een groot aantal landen – van Groenland tot Iran en van de Faeröer eilanden tot de Palestijnse gebieden namen vier dagen lang deel aan meer dan 150 workshops (met elk vaak 8 tot 10 presentaties), symposia, satellite symposia, preconferences, netwerkontmoetingen en werkveldbezoeken. Tienduizenden visitekaartjes wisselden van eigenaar. Het programma van de conferentie omvatte 72 pagina’s en het boek met abstracts (samenvattingen van 100-150 woorden) was 450 pagina’s dik.
Gelukkig was ik zondag (8 juli) op tijd aanwezig, zodat ik voor de grote stroom bezoekers binnen was en mij geregistreerd had. Dat gaf me de gelegenheid om het geheel eens rustig in me op te nemen. Opvallend was het grote aantal bezoekers uit Azië. Ik schat dat zeker 25 tot 30% een Aziatisch uiterlijk had. Maar zoals inleider Hans Rosling ons later duidelijk zou maken waren ze daarmee gezien hun aandeel in de wereldbevolking in feite nog ondervertegenwoordigd. Bovendien kent China meer dan 200 opleidingen social work; opmerkelijk als je bedenkt dat social work tot 1990 niet bestond in China. De communistische heilsstaat zorgde immers goed voor zijn onderdanen. Daar had men geen sociaal werkers voor nodig. Als je tegenwoordig echter de ledenlijst van de IASSW, de internationale associatie van social workopleidingen, bekijkt zie je dat de meeste leden in China en Japan zitten.
Nederlanders waren er ook: in totaal een stuk of dertig op
in totaal 2.500 deelnemers, wat niet veel is voor een land dat zich erop laat
voorstaan de eerste school voor sociale arbeid te hebben voortgebracht. Voor
zover ik kon nagaan was Jean-Pierre Wilken van
de Hogeschool Utrecht de enige lector, naast Joy Notter van Saxion die
alleen woensdag aanwezig was. Ook de
beroepsvereniging, de NVMW, ontbrak. Die
heeft enkele jaren geleden uit kostenoverwegingen het lidmaatschap van de IFSW
opgezegd.
Wat mij op die openingsdag meteen opviel was dat social work,
in het buitenland althans, een begrip is dat veel meer omvat dan alleen de
hulpverlening aan individuen en (kleine) groepen. Het heeft te maken met
sociaal beleid, wetgeving en samenlevingsontwikkeling. Daarom zijn er niet
alleen social workers in werkzaam, maar ook juristen, organisatiedeskundigen,
bestuurskundigen en politici. Denk maar aan Barack Obama, van wie vaak gezegd
wordt dat hij als social worker in Chicago begon, maar die opgeleid was als
jurist.
Op deze eerste dag werd veelvuldig gereferereed aan de
Global Agenda on Social Work and Social Development. Dat document werd na de eerste gezamenlijke conferentie, in 2010, als concept gepresenteerd. Iedereen
kon er commentaar op leveren, waarna de definitieve versie in maart aangeboden
werd aan Helen Clark, de directeur van het Ontwikkelingsprogramma van de VN,
dat zich bezighoudt met armoedebestrijding,
bevordering van goed bestuur en de bestrijding van aids. Zij versloeg in 2009
Ad Melkert, die ook in de race was voor deze functie.
De bedoeling van de Global Agenda is om druk te zetten op
nationale en internationale politici om aandacht te besteden aan mensenrechten
en bestrijding van sociale ongelijkheid en armoede. Bovendien vormt het stuk de
basis voor een werkplan van de organisaties zelf om in de periode 2012-2016 te
werken aan de vier kernthema’s uit de Agenda:- Promoting social and
economic equalities
- Promoting the dignitiy and worth of
peoples
- Working toward environmental
sustainability
- Strengthening recognition of the
importance of human relationships
Michelle Bachelet |
Een van de eerste sprekers was niet in persoon aanwezig. Michelle
Bachelet werd bekend als de eerste
vrouwelijke president van Chili. Haar vader vond de dood onder het regime van
generaal Pinochet. Met haar moeder werd ze het land uitgezet, waarna ze
onderdak vond in de DDR. Zij is Executive Director van UN Women, de organisatie
ter bevordering van gelijke rechten voor vrouwen. Zij wees op het belang van mensenrechten, juist in een
tijd van bezuinigingen en daaruit voortvloeiende werkloosheid. Het totaal van
alle Bruto Nationale Producten is tien keer zo hoog als in 1950. Toch sterven
er nog steeds 300 kinderen per uur als gevolg van ondervoeding. De oplossing
voor de economische crisis kan dan ook niet alleen gevonden worden in groei,
maar vooral ook in rechtvaardigheid en gelijkheid (“justice and equality”). Ze
verwees naar de vorige maand door de ILO, de International Labour Organisation,
aangenomen resolutie rond de Social Protection Floor. Bachelet was voorzitter
van de commissie die het rapport schreef op basis waarvan de ILO de
resolutie aannam. Ze riep de deelnemers aan SWSD 2012 op om zich de komende
dagen op drie gebieden te concentreren:
- Zoeken naar universele waarden en een
universele manier om “social services” te verlenen
- Het delen van best practices
- Het terugdringen van ongelijkheid.
De toespraak van Rollet werd gevolgd door een speech van
Assane Diop, voormalig minister van Senegal en nu directeur van de Social
Protection Sector van de ILO. Hij vertelde hoe 185 landen zich met het aannemen
van de resolutie rond de Social Protection Floor hebben verbonden aan een
strategie voor het versterken van de sociale zekerheid en een betere toegang
tot gezondheidszorg. Het belang hiervan is groot, aldus Diop. Jaarlijks
overlijden tussen de 7 en 10 miljoen kinderen voor hun vijfde jaar. 100 miljoen kinderen belanden in armoede omdat
zijzelf of hun familieleden gezondheidszorg nodig hebben, die ze eigenlijk niet
kunnen betalen. Het feit dat de
aanbeveling om te komen tot een Social Protection Floor afgelopen juni bijna
unaniem werd aangenomen toont de bereidheid van de leiders van de wereld om de
gaten in de sociale zekerheid op te lossen.
Sociale zekerheid is een individueel recht én een
economische noodzaak. De Social Protection Floor geeft regeringen richtlijnen.
Hij gaat uit van een “rights-driven” benadering:
dat wil zeggen dat hij mensenrechten centraal stelt. Dat veronderstelt ook dat de staat
verantwoordelijk is en dat de realisatie
van zo’n Social Protection Floor niet aan de markt overgelaten kan worden. Toegang
tot basisgezondheidszorg en een basale inkomenszekerheid zijn twee van die
rechten. Of, zoals het rapport
van de commissie Bachelet het zegt: de Social Protection Floor is “…an integrated
set of social policies designed to guarantee income security and access to
essential social services for all, paying particular attention to vulnerable
groups and protecting and empowering people across the life cycle. It includes
guarantees of:
·
basic
income security, in the form of various social transfers (in cash or in kind),
such as pensions for the elderly and persons with disabilities, child benefits,
income support benefits and/or employment guarantees and services for the
unemployed and working poor;
·
universal
access to essential affordable social services in the areas of health, water
and sanitation, education, food security, housing, and others defined according
to national priorities.
The core idea is that
no one should live below a certain income level and everyone should
at least have access
to basic social services.”
Overigens wordt er ook wel gesproken van Social Protection
Floors (meervoud). De in juni aangenomen ILO-richtlijn houdt rekening met
verschillen tussen landen. Hij gaat er vanuit dat ieder land analyseert waar de
gaten in zijn sociale zekerheidssystemen zitten, met name waar het gaat om de
meest kwetsbaren, werkende armen en mensen die in de informele economie werken.
Het is niet de bedoeling dat de Social Protection Floor
tegelijk ook het plafond gaat vormen. Er is sprake van een tweefasen-strategie:- de horizontale dimensie
houdt in dat er eerst een basisset van garanties voor iedereen wordt
ingevoerd
- waarna geleidelijk een
hoger niveau van sociale zekerheid gerealiseerd wordt ( de verticale
dimensie).
Natuurlijk voldoet Nederland in hoge mate aan de richtlijnen
rond de Social Protection Floor. Toch kan het geen kwaad om bij bezuinigingen
op de sociale zekerheid de richtlijnen erbij te pakken en te bezien of ons land
niet door de ondergrens zakt. Bij de plannen rond de huishoudtoets in de Wet
Werkloosheid en Bijstand kon je je bijvoorbeeld afvragen of die ondergrens niet
erg dichtbij kwam
Meer informatie over dit onderwerp op www.socialprotectionfloor.org
en www.socialprotectionfloor-gateway.org
Hans Rosling |
Allereerst liet hij ons zien hoe Afrika in de 21e
eeuw steeds belangrijker zal worden. Nu zijn we met zeven miljard mensen:
globaal gesproken een miljard in de VS, in Europa en in Afrika en 4 miljard in
Azië. In 2050 zijn daar een miljard Afrikanen en een miljard Aziaten bijgekomen.
Daarna stagneert de groei in Azië en komt er alleen nog een miljard mensen in
Afrika bij. Uiteindelijk, gelooft hij, zal de wereldbevolking maximaal 9
miljard mensen tellen.
De explosieve groei van de wereldbevolking in de laatste
decennia wordt vooral veroorzaakt door een vermindering van de kindersterfte,
terwijl het aantal geboorten niet even sterk terugloopt. Mensen zien hun kinderen
als hun oudedagsvoorziening. 200 jaar geleden werden er wereldwijd gemiddeld 6 kinderen per ouderpaar geboren. Vier daarvan
stierven er voor ze zelf kinderen konden krijgen. Zo bleef de bevolking gelijk:
twee kinderen per ouderpaar. In de meeste rijke landen krijgt een ouderpaar nu
twee kinderen en sterven er nauwelijks nog kinderen. Maar in sommige landen,
met name in regio’s met veel sociale en
economische ongelijkheid en in onveilige landen als Afghanistan slaat family
planning niet aan. Ouders blijven gemiddeld vier kinderen krijgen, terwijl de
kindersterfte ondanks alles minder wordt. Hier vindt de groei van de
wereldbevolking plaats. Verdere daling van het aantal geboorten is alleen
mogelijk als we zorgen voor voldoende “social safety”.
Ook binnen landen, bijvoorbeeld als Ghana, zijn er
enorme verschillen in geboortecijfers, die samenhangen met inkomensverschillen.
De meeste mensen krijgen maar een of twee kinderen. Het zijn de arme mensen die
de bevolkingsaanwas veroorzaken. Landengemiddelden zeggen niet zoveel; dat is
een van de problemen van de millenniumdoelen. Om goed te kunnen sturen op
geboortecijfers moet je ook subregionale verschillen in beeld hebben. Daarbij
liet Rosling zien dat daling van geboortecijfers niet volgt op economische
groei, maar dat economische groei het gevolg is van betere gezondheidszorg en
daling van geboortecijfers. Als ouders minder kinderen hebben kunnen ze meer
investeren in hun opleiding en scholing en stijgt het welvaartsniveau “the
demographic dividend” noemde Rosling dat). Nu moet ik er wel bij zeggen dat hij
zijn stelling vooral onderbouwde aan de hand van de cijfers van China en dat is
bij uitstek een land waar het geboortecijfer van bovenaf met harde hand
gereguleerd is. Of in andere landen de relatie ook zo duidelijk is (eerst een
lager geboortecijfer, dan meer welvaart) valt nog te bezien.
Wat we ons niet realiseren is dat 80% van de gezinnen, ook
in wat wij de Derde Wereld noemen, al gemiddeld 2 tot 2,5 kinderen heeft. Het
zijn de allerarmsten die nog veel kinderen krijgen. Wij denken en handelen nog
teveel vanuit een wereldbeeld dat 25 jaar geleden misschien correct was, maar
nu niet meer. Het verschil tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden is
veel minder scherp dan voorheen. Veel landen in Afrika kennen een gestage
economische groei. Brazilië leent per jaar 30 miljard dollar uit aan de VS.
Noorwegen geeft nog steeds ontwikkelingshulp aan Brazilië, maar kan dat geld
beter rechtstreeks overmaken naar de VS, aldus Rosling. De economische crisis
van de afgelopen vijf jaar zag hij dan ook niet als een global crisis, maar als
een westerse crisis, veroorzaakt door banken die niet genoeg aan banden zijn
gelegd. Afrika beneden de Sahara heeft een economische groei van 5% per jaar
over de laatste 5 jaar. In Europa is dat 0,3%. Of dat beeld van een bloeiende
Derde Wereld helemaal correct is betwijfel ik overigens wel. Nog dit weekend was
in Trouw een verslag te lezen van een
Nederlandse die in Rio woont. Zij beschreef hoe zelfs in de meest luxe wijken
de openbare voorzieningen (wegen, trottoirs, openbaar vervoer) nog lang niet
van het niveau zijn dat we in Nederland gewend zijn. Duidelijk is wel dat de wereld anders in elkaar steekt dan wij denken. Beantwoord voor jezelf eerst de volgende vragen en kijk dan wat het juiste antwoord is:
·
Hoeveel procent van de Tanzanianen kan op
20-jarige leeftijd lezen: 20-40-60-80% ?
·
Hoeveel kinderen krijgt een vrouw in Bangladesh
gemiddeld? 5,5-5,4-3,5-2,5?
·
Wat is de gemiddelde levensverwachting in
Vietnam? 45-55-65-75 jaar?
Dit zijn vragen die Rosling stelde in een onderzoek naar wat
Zweden nu eigenlijk van de wereld weten. In alle gevallen was het laatste
antwoord het juiste. Gemiddeld had slechts 5% van de respondenten dit antwoord
gekozen; ver beneden de gokkans. Rosling
verklaarde dit onjuiste wereldbeeld vanuit het gegeven dat deze landen zich in
sociaal opzicht enorm ontwikkeld hebben, terwijl wij in het Westen ze
beoordelen op hun economische groei. Er is zeker nog armoede in deze landen
maar de sociale en economische
ongelijkheid enorm afgenomen. Economische groei komt daarna. In de rest van
zijn verhaal liet Rosling zien hoe economische groei en gelijkheid elkaar
bevorderen. Alleen binnen bepaalde marges van (in)equality kan een land
groeien. Als er teveel ongelijkheid is, is er geen groei. En als er helemaal
geen ongelijkheid is (zoals in Noord-Korea of het voormalige Oostblok) is er
evenmin groei.
Je kunt je afvragen wat wij hier in Nederland nu mee moeten.
Ons geboortecijfer ligt allang onder de 2 en vergeleken met Tanzania, Vietnam
en Bangladesh hebben we uitstekende gezondheidszorg en sociale voorzieningen.
Rosling laat echter zien (net zoals Lorenz dat op de laatste dag zou doen) dat
de neoliberale wind die nu waait onze welvaart kan bedreigen wanneer
sociaal-economische verschillen te groot worden. Hij laat ook zien dat de
overheid een taak heeft in het creëren van de condities voor duurzame
economische ontwikkeling en gezondheid. Of, zoals Rosling het op zijn eigen
wijze wist te verwoorden: “Many talk about CSR (corporate social
responsibility; vrij vertaald: maatschappelijk verantwoord ondernemen, BB). I have another acronym I like much
more. It’s TAX