Totaal aantal pageviews

woensdag 2 maart 2011

Taal en de ontwikkeling van de Theory of Mind

Nou vooruit, één berichtje nog, omdat er vandaag zo veel interessant nieuws was.
Het taalniveau van jonge kinderen speelt een belangrijke rol bij hun vermogen om zich in een ander in te leven. Dat concludeert taalwetenschapper Hannah De Mulder in haar proefschrift, waarop ze op 4 maart promoveert (“hoopt te promoveren”,  hoor je dan altijd te zeggen) aan de Universiteit Utrecht. Het leren van een eerste taal is daarom niet alleen belangrijk voor kinderen om zich te kunnen uitdrukken, ook hun sociale ontwikkeling is erbij gebaat.

In haar proefschrift beschrijft De Mulder de volgende situatie.
Een driejarig kind krijgt een zakje chips te zien en wordt gevraagd wat hij denkt dat er in de chipszak zit. De typische driejarige zal ‘chips’ antwoorden. Vervolgens mag het kind zien wat er echt in het zakje zit: het zakje bevat geen chips, maar gummetjes. Nadat het kind deze vreemde inhoud heeft opgemerkt, wordt hem het volgende gevraagd: “Jouw beste vriend heeft dit zakje nog nooit eerder gezien. Wat zal je vriend zeggen als we hem vragen wat er in het zakje zit?” De meeste driejarigen zullen hun eerste reactie vergeten zijn en ‘gummetjes’ antwoorden.

Zo'n oefeningetje wordt een "false belief test genoemd". Pas als kinderen een jaar of vier zijn, beginnen ze te begrijpen dat de vriend niet kan weten dat er geen chips, maar gummetjes in het zakje zitten en dus ook nooit het goede antwoord kan geven. Als kinderen dit ontwikkelingsstadium hebben bereikt, wordt er gezegd dat ze een ‘Theory of Mind’ (ToM) hebben. Ze zijn zich er dan van bewust dat anderen eigen gedachten en een eigen perspectief hebben die kunnen afwijken van hun eigen gedachten en gevoelens.

Pas rond hun vierde of vijfde beginnen kinderen te snappen dat anderen dingen kunnen denken die verschillen van wat zij zelf denken. In haar proefschrift heeft De Mulder onderzocht of er een verband is tussen het inlevingsvermogen en de taalontwikkeling van het kind. Ze bekeek of de ontwikkeling van taal het vermogen beïnvloedt om je in een ander in te leven, of dat andersom juist het inlevingsvermogen cruciaal is voor de ontwikkeling van taal. De resultaten tonen aan dat inlevingsvermogen wel een rol speelt bij het leren van sommige onderdelen van taal (met name woordenschat), maar dat vooral het taalvermogen van het kind bepalend is voor zijn inlevingsvermogen.

Het onderzoek van De Mulder was longitudinaal  van opzet. Dat wil zeggen dat zij de kinderen door de tijd heen volgde en hun ontwikkeling vergeleek. Op twee meetmomenten bekeek zij het taal- en inlevingsvermogen van vier- en vijfjarige kinderen. 'Als je gegevens van twee meetmomenten hebt, kun je kijken of je de taalontwikkeling kunt voorspellen uit het inlevingsvermogen van het kind, of juist andersom', legt De Mulder uit. Uit de resultaten blijkt dat eerder taalvermogen het latere inlevingsvermogen voorspelt. Taalontwikkeling is dus belangrijk voor kleuters.' In de acht maanden tussen het eerste en het tweede meetmoment verbeterde bij de jonge kinderen het vermogen om zinnen te begrijpen, de woordenschat en het inlevingsvermogen. De Mulder: 'De meest interessante bevinding is dat het begrip van zinnen als "zet de man naast het paard" en "plaats de kip achter het hek", zinnen waarin een ruimtelijk voorzetsel voorkomt, voorspellend bleek voor het latere vermogen van een kind om zich in een ander in te leven."

Het idee daarachter is dat termen als 'achter', 'voor' en 'naast' verschillende perspectieven uitdrukken. 'Afhankelijke van waar je staat, is de boom achter, voor of naast het huis. Begrijpen dat dit afhankelijk is van je eigen positie lijkt de basis voor het inlevingsvermogen', vertelt De Mulder. 'Het betekent dat je bijna letterlijk in andermans schoenen kunt staan. Je kunt je dan daadwerkelijk verplaatsen in het perspectief van de ander.'

Een en ander roept natuurlijk de vraag op wat dit betekent voor de ontwikkeling van kinderen die een taalachterstand hebben omdat thuis geen Nederlands gesproken wordt. De redenering van De Mulder volgend hoeft dat echter geen probleem te zijn, als kinderen maar – in welke taal dan ook -  geprikkeld worden om hun taal te ontwikkelen. Het gaat immers niet zozeer om de concrete woorden, maar om het begrip. Wel kun je je voorstellen dat kinderen met wie niet gespeeld of gezongen wordt en die niet voorgelezen worden een achterstand oplopen. De Mulder daarover: 'Voorlezen heeft bijvoorbeeld een positief effect op de sociale ontwikkeling en de schoolrijpheid. Voorschoolse aandacht voor taalontwikkeling en aandacht besteden aan het taalniveau van kinderen kan sowieso nooit kwaad. Maar het is ook weer niet zo dat het vreselijk misgaat met kinderen die woorden als "naast" of "achter" pas wat later begrijpen.'


Bron: Zorg+Welzijn

Lees hier het hele proefschrift  (vanaf pagina 193 vind je een samenvatting in het Nederlands)  

Theory of Mind (of liever gezegd het ontbreken ervan) wordt vaak genoemd in samenhang met stoornissen uit het autismespectrum. Op de website van Participate! , een Belgisch kenniscentrum over autisme lees je er meer over. 

Lees hier een artikel uit de New Scientist (2009) over eerder onderzoek naar de ontwikkeling van de Theory of Mind bij bijvoorbeeld blinde kinderen en bij mensen die in een gemeenschap wonen waar iedereen doof is. Ook daar bleek al dat taal belangrijk was dan het zien voor de ontwikkeling van een Theory of Mind.
Bekijk hieronder een korte video over Theory of Mind en de false belief test

Geen opmerkingen:

Een reactie posten